De abdij van Valloires
In 2016 werden de regio’s Picardië en Nord-Pas-de-Calais samengevoegd onder een nieuwe naam: Hauts de France. Lokaal is de naam Picardië zeker niet verdwenen. Een van de departementen in Picardië is Somme. De Somme is de rivier die haar naam geeft aan het departement. Vier bijrivieren – Avre, Ancre, Noye en Authie – vergezellen de Somme als trouwe onderdanen. Voor velen roept de naam Somme de slagvelden van Wereldoorlog Eén op, maar de vallei van de Somme is niet alleen de gruwelijke plaats uit de oorlog, maar ook een streek met slingerende waterlopen die zich majestueus richting baai van de Somme kronkelen. De Somme zelf fungeert als een natuurlijke gids door het noorden van Picardië.
Niet ver van Crécy-en-Ponthieu –bekend voor zijn gelijknamige slag in 1346 tijdens de Honderdjarige oorlog- ligt de abdij van Valloires, mooi gelegen in de vallei van de Authierivier in het dorpje Argoules. De geschiedenis van de abdij gaat terug naar de 12de eeuw toen ze gesticht werd door de Cisteriaanse orde. Meermaals werd de abdij vernietigd, was het niet door oorlogen dan was het door brand of gewoon door destructie van allerlei aard. In de 18de eeuw werd de abdij volledig gereconstrueerd en in deze toestand kunnen we ze nu terugvinden. Ondanks deze totale heropbouw konden de monniken niet lang genieten van hun nieuwe abdij. De Franse Revolutie was de grote boosdoener en in 1791 vertrokken de laatste monniken. De heer van Argoules kocht het domein. Rond 1820 kreeg Valloires een Belgisch tintje. “Les Basiliens”, een lekengemeenschap uit de streek van Bergen, leefden volgens de regels van “Saint Basile”. Zij verbleven hier tot 1880 toen ze opgingen in een andere orde. Achter de abdijkerk vind je nog het kerkhof van Les Basiliens. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam er een tweede Belgische connectie toen het Belgische leger delen van de abdij gebruikte als militair hospitaal. Ver achter het front gelegen werden hier voornamelijk psychiatrische patiënten verzorgd. In 1922 werd het domein opgekocht door Thérèse Papillon, een verpleegster van het Rode Kruis die een preventorium installeerde. Zij creëerde “L’Association de Valloires”, een later erkende organisatie van publiek nut. Deze organisatie is nog altijd eigenaar van Valloires en toen het verzorgen van tuberculosepatiënten danig verminderde, is men in 1976 overgeschakeld op een pedagogische eenheid met nadruk op het begeleiden van kinderen met karakterproblemen.
Verder biedt het domein activiteiten aan voor een ruimer publiek met gelegenheid tot overnachten in de hostellerie, het organiseren van huwelijksvieringen en concerten en ook dagelijkse rondleidingen in de abdij. Deze rondleidingen, uitsluitend in het Frans, duren een uur.
De monniken zorgden zelf voor hun onderhoud. Een stille getuige is de grote perenboom, door monniken in 1756 geplant. De peer is trouwens het symbool van de abdij en je vindt ze ook terug als wapenschild in de abdijkerk. Deze abdijkerk is uniek in de Cisteriaanse wereld. Normaal moet de architectuur sober zijn, zogezegd om de monniken niet te verstrooien gedurende hun spirituele bezigheden. De gids legt je grondig de details uit van de barok uit de 18de eeuw die je hier vindt. Het meeste werk is toegeschreven aan Simon Pfaffenhoffen, een illustere baron en kunstenaar, die Oostenrijk moest ontvluchten na een uit de hand gelopen duel. Hij nestelde zich hier in Valloires. Het orgel en het altaar zijn van zijn hand. In een kleine zijkapel is er het graf van Thérèse Papillon die in 1983 overleed. Verder op de rondleiding kom je nog de kloostergangen tegen, de leeszaal van de monniken en het eresalon. Hier ontving vader-abt zijn gasten. Thérèse Papillon en Baron Pfaffenhoffen hebben hier ook beiden hun portret.
Vanaf de abdij heb je ook een mooi uitzicht op de tuinen van Valloires. Daar waar vroeger het fruit, de aardappelen, groenten, en kruiden van de monniken groeiden, werd in 1989 een botanische tuin aangelegd. Voor het bezoek aan de tuin is er wel een aparte ingang verder op het domein.
De tuin is verdeeld in 5 thema-eilanden + een rozentuin, verdeeld over 8 ha en met ongeveer 5000 variëteiten. Het centrale reguliere gedeelte is een groot grasperk met mooi uitzicht op de abdij en de rozentuin. Aan weerskanten liggen de verschillende thematuinen die je een botanische en pedagogische reis aanbieden. De moerastuin zit midden in een zijtak van de Authierivier en de tuin van de 5 zintuigen is populair bij kinderen. Bekijk, ruik, voel en hoor en proeven mag ook. De tuin is een harmonieuze combinatie en reflecteert ook het oude kloosterleven. Er is zeer creatief omgesprongen met niveauverschillen en elk seizoen komt tot zijn recht. De rozentuin is aangelegd op het oorspronkelijke stuk waar de monniken hun moestuin hadden en heeft zijn vorm behouden. Neem zeker bij je bezoek het gratis gidsboekje in twee talen mee. Er staat geen parcours in, dat verken je gewoon op eigen houtje, maar het boekje helpt je goed om de verschillende thema’s te begrijpen. Tegen de muur die de afscheiding is met de abdij zie je ook nog veel perenbomen, een link naar de monniken met de peer als embleem, maar ook naar de perenlikeur die ze zelf vervaardigden.
De tuin heeft een bezoekerscentrum met een restaurant en tearoom, toiletten, een souvenirshop en een tuincenter. Het beste is bij de tuinen zelf te parkeren, voor de abdij is er niet zoveel plaats. Abdij en tuinen hebben elk een aparte ingang en je hebt dus twee verschillende tickets nodig.
De baai van de Somme is nu niet ver meer. Eerst rij je door het woud van Crécy, je passeert Nouvion – zou hier echt nog een café René zijn, ooit uitgebaat door René Artois en zijn vrouw Edith? Niets gevonden hoor! Dan maar vlug het geluid van wild gevogelte achterna richting baai …
Tekst en foto’s: G. Charrin