The Western Front (deel 1)
Net als vorig jaar rond 11 november wil ik in “England ánders” terugkeren naar de kerkhoven en monumenten van WWI, meestal gelegen op grondgebied door België of Frankrijk geschonken aan de Britten. Voorbije zomer gingen een vriend en ik op tweedaagse in Noord-Frankrijk met het Battlefield Guide boek van Major Holt als goed gezelschap. De slag van Loos was ons eerste doel. We begonnen in Cambrin, gelegen tussen Bethune en Rijsel. Cambrin bezit twee Engelse kerkhoven, een volledige CWGC (zie ‘t Periodiekske nummer 19 van 4 november 2008 blz. 48 – CWGC: Commonwealth War Graves Commission), gelegen juist achter café Beaulieu. 100 m verder vind je het gemeentehuis met ervoor een oorlogsmonument dat een exacte kopie is van het Statue of Liberty van Bartholdi te New York. Achter het gemeentehuis vind je het lokale kerkhof met een gedeelte Engelse oorlogsgraven. Het wordt steeds Churchyard Extension CWGC genoemd, altijd aangeduid op de groene bewegwijzering van de CWGC. Op deze Extension vond ik tussen alle Engelsen het graf van ene L. Fredrix, spoorwegsoldaat uit Borgerhout, omgekomen in 1915. Hoe hij daar verzeild is geraakt, ben ik niet te weten gekomen.
Via Vermelles ben je vlug bij het Saint Mary ADS cemetery. Een ADS was een Advanced dressing station, verpleegpost in de vuurlinies. Van de ongeveer 1760 graven is er bijna 90% onbekend. Onder hen was een onbekende luitenant van de Irish Guards. In 1992 veranderde men de naam in Lt. John Kipling. Hij was de zoon van de befaamde schrijver Rudyard Kipling, die verantwoordelijk was voor de meeste teksten op de Engelse militaire begraafplaatsen. Toen hij leefde, heeft hij zich enorm ingezet om het graf van zijn zoon te vinden (boek “My Boy Jack?”).
Over de achtermuur zie je twee kleine kerkhofjes liggen, Bois Carré, 220-tal graven en het nog kleinere Ninth Avenue met 46 graven, waaronder 41 Cameron Highlanders. Deze twee kerkhoven zijn te bereiken via een lang, smal, aangelegd graspadje. Links heb je ook een mooi zicht op de twee restanten van de Loos mijnindustrie – 2 mijnslakhopen, Double Crassier genoemd. Toen we er waren, was de lucht helderblauw en we konden zelfs de Lantaarntoren van Notre–Dame de Lorette (Frans monument WWI) zien.
De volledige naam voor Loos is Loos-en-Gohelle, wat eigenlijk al een voorstad van Lens is. Loos British CWGC cemetery ligt bijna in het centrum en telt ongeveer 3.000 graven. Er liggen ook enkele piloten uit WWII begraven. Juist buiten Loos, aan de drukke weg naar Bethune, ligt Dud Corner CWGC. Niet alleen een kerkhof, maar ook een monument met op de muren de namen van 21.000 mannen die geen gekend graf hebben. Een van de torentjes heeft ook een uitzichtpunt.
Na de middag reden we in noordelijke richting, vermits we een chambre d’hôte voor een nacht, niet ver van Cassel, hadden besteld. Juist naast het Vlaamse Heuvelland heb je op Franse bodem nog een reeks Engelse kerkhoven, die echter niet in een “battlefield”zone liggen. Het gaat meer om begraafplaatsen achter de linies, meestal op plaatsen waar er Rode Kruisposten en/of mobiele hospitalen waren. Hier zijn de boeken van Major Holt van geen nut, maar ik vond wel mijn gading in een zesdelige reeks over militaire begraafplaatsen van WWI in Vlaanderen van uitgeverij De Krijger. Deel 2 maakt ook een groot ommetje in Noord-Frankrijk.
Le Grand Beaumart in Steenwerck ligt op een boogscheut van de TGV-lijn (HST, hogesnelheidstrein). Je ziet de Eurostar gracieus passeren naast de witte Portland stone zerkjes.
Verder naar Bailleul, met veel parkeerplaats op de grote markt. Er is een Belfort, zoals er veel zijn in die streek. Te voet bereik je gemakkelijk het grote, Franse burgerkerkhof met enorme zerken uit vervlogen tijden en met achterin een kleine extensie met zo’n 500 Engelse zerken en verder nog een grotere Engelse aanwezigheid met meer dan 4.000 graven. Hier zijn Corporal Devine van het “Army Veterinay Corps” en meerdere Indische graven te vermelden. We ontdekten dat Lance Naik de graad van lanskorporaal had. Ook hier veel zerken met twee namen (dubbele graven) en Sergeant T. Mottershead, die het VC-ereteken op zijn graf heeft. (Victoria Cross).
Het was een zondag en augustus, Cassel was geen goede plaats voor een stop: overvol en keidruk.
In de vallei echter vonden we in Arneke nog een gemengd Brits–Frans kerkhof en … een leuk, oud cafeetje “In de gouden veele”.
De dag sloten we af met een table d’hôte in onze chambre d’hôte: – à een streekgerecht – à stoofvlees op “Vlaamsche wijze”.
Deel 2 (= dag 2) over 14 dagen!