Interview ‘His Trust Fund’ over album The Free Market Loves You

His Trust Fund is het geesteskind van songwriter Philippe François. De 34-jarige Antwerpenaar kan met het hand op het hart zeggen dat hij geen betere plaat had kunnen maken. Voor hem is dit album een jongensdroom die in vervulling gaat. In zijn nummers gedenkt François de oeuvres van Paul Simon, Bob Dylan, Nina Simone, Caetano Veloso, … artiesten van een vervlogen periode, die hem nog steeds het meest naar de keel grijpen en een vindingrijkheid en oprechtheid etaleren die verder durft te graven dan de oppervlakkige geëxternaliseerde monologen die volgens hem de hoofdmoot van de hedendaagse popmuziek opmaken. Er zijn dan ook vele ontdekkingen te doen op hun eerste full album. His Trust Fund blijft weg van vette en vuile beats, snijdende synths en onverstaanbare zanglijnen. In de plaats daarvan bedienen ze ons op ontroerende folkgitaarnummers, besprenkeld met zuivere vrouwenstemmen à la Cohen, kleurrijk elektrisch gitaarwerk in de trant van Bill Frisell en de nostalgische akoestische groove van contrabas en een allegaartje percussie instrumenten die bij tijd en wijlen haast Afro-Amerikaans aandoet.

Na de release van het eerste titelloze EP volgt nu, twee jaar later, hun debuut. ‘The Free Market Loves You’  is geijkt op een live sound, zoals de jazz cats dat doen, of voor de jaren 60 iedereen dat deed. Dat wil zoveel zeggen als: je hoort en voélt de akoestiek van La Patrie, waar ook The Bony King Of Nowhere, Dans Dans, An Pierlé Quartet, SCHNTZL en vele anderen hun songs hebben vastgelegd.  De vaste kern van His Trust Fund bevat leden van Kosmo Sound, The Jacquelines, The LVE en The Four Aces Guitar Quartet. Muzikanten die erg verschillende wateren doorzwemmen dus. Voor de opnames van The Free Market Loves You werd de vijfkoppige band verrijkt met enkele ervaren percussionisten: Xan Albrecht (Pura Vida), Sep François (The Colorist) & Robbe Kieckens (Myrrdin).

The Free Market Loves You is het eerbetoon van een idealistische romanticus aan de liberale meritocratie die hem grootgebracht heeft. En zijn vertrouwensfonds ontvouwt de ambigue liefde van de vrije markt, als naïeve dromen die tegen de granieten geluidsmuur van de onverstoorbaar verder razende realiteit aan diggelen werden gegooid. Het album beluisteren staat garant voor genieten en nadenken, weg mijmeren tegelijkertijd.

Allkinds spreekt coronaproof af met Philippe in koffiebar Cornichon in wijk 2060 Antwerpen, een wijk die hij zeer goed kent.  Met een te hete take-away koffie in de hand, vangen we ons interview al wandelend aan. Begin –en eindpunt, het beruchte De Coninckplein, waar we Philippe als een standbeeld laten poseren op granieten blokken met de leuze: “Uit onze wijk zijn grote sterren gekomen”.

Waar situeert  zich the big bang van uw muziekcarrière en vervolgens het ontstaan van de groep?

“Ik ben op mijn 15e muziek beginnen spelen.  Een paar jeugdvrienden op de middelbare school waren op zoek naar een bassist.  Ik besloot om bas te leren spelen, maar dit werd al snel gitaar en daarbij kwam zang.  Het is pas goed op gang gekomen toen ik bij de band ‘The Bony King of Nowhere’ begon te spelen. We hebben toen een pop- en rockconcours gewonnen. Op een gegeven moment besloot ik om als singer-songwriter een groep rondom mij op te bouwen ‘His Trust Fund’, welke in verschillende formaties heeft bestaan.”

Simultaan met die formatiewissels, een evolutie in jullie muziek?

“De muziek is inderdaad veranderd doorheen de tijd, ook door wissel van formaties. In het begin was het met cello, contrabas en elektrische gitaar. Door zangeressen erbij te betrekken, kwamen er meer mogelijkheden. Vroeger zat er meer experiment in dan nu, ruimere interpretaties.”

Wat het album betreft, laten we eens beginnen met de inhoudelijke zinsontleding van ‘The Free Market Loves you’, redelijk gecompliceerd beschreven in de perstekst!

(lacht) “Goed dat je dat opmerkt!  Euh….Ik denk vaak na hoe de wereld gestructureerd is, naar de wet van het geld.  Follow the money en dan kom je bij de beslissingnemer. Ik heb me er zeer lang als tiener tegen verzet met anti-materialistisch gedachtengoed.  Tegelijkertijd geeft dit me structuur om mezelf te ontplooien.  De titel is evenzeer sarcastisch als oprecht.  Oprecht sarcasme, als dit mag bestaan.  Het is moeilijk te beoordelen als je er werkelijk ‘in’ zit, want ik ben er een kind van.  De albumtitel past evenzeer bij de groepsnaam.

Betreft geld, ik ben er niet echt op gericht, maar het is wel nodig om erop gericht te zijn.  Mensen worden geacht een leven te leiden om geld te vergaren. Ikzelf ben geen big spender en leef van dag tot dag.”

Een doordachte visie.

“Leven van dag tot dag staat haaks op het vergaren van geld op lange termijn.  Dit laatste staat dan weer haaks op het feit dat we sterfelijk zijn.  Er gaat geen dag voorbij dat ik denk aan sterfelijkheid.  Eigendom hebben, is dan weer voordeliger als er géén hebben.”

Als ik de albumcover bekijk , met de vintage afbeelding van de golfsport, verwijst dit ook naar het opborrelend succes van deze sport in coronatijden?

“Golf is bij uitstek een elitesport. Het albumcover oogt seventies. Het is een archetype, het golfen met zo’n typische carreau broek en met schoenen uit de jaren 30-40. Je stelt er automatisch die golfpet bij voor.  De man speelt met een wereldbol. Het beeldt de minderheid uit, die baas is over de wereld.  Enkele bedrijven hebben véél macht. De vrije markt zorgt ervoor dat de minderheid toch controle krijgt. Zo is de bankencrisis betaald door de gewone man, maar die heeft er eigenlijk geen zeggenschap over.  We leven in een democratie maar er zijn toch veel kanttekeningen bij te maken.”

Je gedenkt een aantal grootheden, zoals Bob Dylan, Paul Simon,…. Artiesten die dieper durven graven. Is dit op inhoudelijk of muzikaal vlak dat je daarop inspeelt?

“Als ik een beetje kan schitteren als hen, dan ben ik daar al heel blij mee.  Tekstuele inhoud is een belangrijk onderdeel van de muziek die ik maak.”

Met duidelijk verstaanbare zanglijnen.

“Als ik een artiest niet versta, haak ik meestal onmiddellijk af, buiten de Afrikaanse muziek, waar je de taal meestal niet verstaat.  Er is dus een parallel met Bob Dylan & Paul Simon, ze hechten veel belang aan de tekst.”

Voldoende vrijheid gehad bij het maken van dit album?

“We konden ons voldoende tijd permitteren.  Alles was goed voorbereid tot de opname, want in de studio is elke minuut kostbaar. En onze producer (Koen Gisen) begreep zeer goed wat we wilden vertellen, een huwelijk tussen livesound en mixing.  Het is die muziek waar ik het meeste naar grijp, Bob Dylan zijn platen klinken ook niet af, de live-feel.  Die manier van opname is zeer 60’s geïnspireerd. De plaat is opgenomen over 5 dagen, 2 nummers per dag.”

En dan is het de beste versie uitkiezen uit de verschillende opnames van een nummer.

Dat gebeurt best door de producer, omdat die buiten het gegeven staat en het meeste overzicht heeft.  Meestal als de producer zei, ‘dit klinkt als een plaat’, dan was het ok.”

De Gentse Studio La Patrie, hoe moeten we die ruimte voorstellen?

“Een vrij donkere ruimte met een hoog plafond in een 19e -eeuws gebouw.  Ik denk dat het vroeger een paardenstal was. Op bepaalde plekken in die ruimte heb je een bijzondere akoestiek, je hoort elkaar supergoed als je op de juiste plekken staat en ook al speelt ge heel stil, het verhoogt uw focus.”

Welke muzikanten kwamen eraan te pas, en wat zijn hun (karakteriële ) kwaliteiten?

“Sara Raes en Eva Tulkens, zingen al jaren samen in The Jacquelines, eigenlijk een komisch duo. Sara is een praatgraag iemand en houdt altijd de boel levendig.  Eva is eerder teruggetrokken, overschouwt alles.  Mattias Geernaert, de contrabassist, een woelwater, met heel veel gevoel voor humor en kan heel koppig zijn tegelijkertijd.  (we wandelen toevallig voorbij het ouderlijk huis van Sara)  Hij is ook heel groovy en timing gericht.  Menno Buggenhout (elektrische gitaar) , stil en intelligent en vanaf de zijlijn gevatte (meta) commentaar gevend over het gebeuren. Hij vertaalt dit naar zijn spelen en  is de meest virtuoze muzikant. Het leuke aan de band is dat iedereen uit een ander perspectief komt.

Het is mijn idee, dat veel rijker wordt opgebouwd samen met deze bandleden.”

Wat is de echte ambitie van dit album?

“De intrinsieke motivatie is nummers schrijven omdat ik dat zelf wil. Ik schrijf ze zoals ik ze zelf wil horen.  Uiteraard is het een geschenk aan mezelf, maar ik hoop dat het ook een geschenk aan de wereld is.  Zoveel mogelijk live spelen!”

Jullie weten lange nummers boeiend te houden live, zoals Oppressed Rulers.

“Het nummer ebt weg in het niets, je hoort op het einde ruisende zee en vogels. Het kabbelend lied geeft een koud strand weer.”

Back up against the wall is pure reggae.

“Ik ben een grote Bob Marley fan.  Zo’n nummers zijn een mooi live gebeuren en er zitten idealistische boodschappen in . (Golden rule: Take care for each other). Ik zing ook letterlijk, ‘too blinded by the dollar’, teveel gericht op het geld, en minder gericht op solidariteit.  Een oproep tegen egoïsme en voor samenhorigheid.  Het klinkt een beetje als een politieke partij.” (lacht)

Met The Glory of the Body waaide er een westernwind door de saloonstudio, op een sloom galopritme van een paard.

“Mensen horen er ook wat country in.  Als een nummer in een bepaalde stijl valt, dan is dat toevallig.  Ik heb dat nummer gemaakt, zonder erover na te denken of het een western lied moest worden.”

In de clip, het leven zoals het is, een dromerige man op een flat, iemand op het toilet.

“We wilden iemand in beeld brengen die doelloos voor zich uit staart.  Het nummer gaat over hoe je als hetero man verlangt naar de vervolmaking van uw liefde.  De liefde die dan de glorie god is, het ultieme. In de clip is dat iemand die lijdt aan eenzaamheid, gebruikt als een contrastbeeld.  Die glorie naast je, heeft ook iets zielig, als je het niet hebt.”

Voor de clip ‘Love is a disease’ ging je in selfie-modus-filming, welke Antwerpse straten dienden als decor?

“Helmstraat en Leningstraat in Borgerhout. Het werd met een smartphone tijdens de lockdown gefilmd.  Ik heb toen iedereen een opdracht gegeven om zichzelf te filmen thuis, er was toch niet veel te doen.  Het was roeien met de riemen die we hadden, want je kon toch geen opnames maken. We zaten allemaal thuis omwille van een ziekte, het was meer een kwinkslag.”

En dan het aanstekelijk ritmische  ‘A faun’.

“Het gaat over een liefdesverwikkeling binnen de band. Ja…euh…ik volg de dingen nauw op hé! (lacht)  Op 15 minuten was het nummer geschreven, het heeft iets zuiders, à la José Gonzales.  En trouwens één van onze bandleden zou wel a faun kunnen zijn, een mythische woudgod.”

Jullie zijn erin geslaagd om toch  live te gaan in 2020.

“Ja, we speelden in september op de Gitanes balkonsessie op de Draakplaats in Berchem.  Het was solo, want het is een klein balkonnetje, 3 tot 4 meter hoog, raar maar leuk. Zo kon alles toch coronaproof doorgaan, hoe mensen toch creatief kunnen zijn. Ook nog een optreden in Park Spoor Oost, nadat het maandenlang niet toegestaan was.  Het publiek is nog nooit zo stil en dankbaar geweest.  Mensen waren écht blij dat ze terug naar muziek konden luisteren.  Ik hou wel van het idee dat het dingen vereenvoudigt.  Het idee dat er minder is, vind ik verrijking.”

Release album 29 januari

https://www.histrustfund.com/

 

Foto’s: Dries Segers en Peter Minnebo.

Tekst: Peter Minnebo.