Aldershot in zuidoost Engeland is een van de lelijkste steden in Groot-Brittannië (staat in de top drie der meest depressieve steden in the UK). Vanaf 1854 werd het stille, landelijke Aldershot geleidelijk omgebouwd tot een enorme militaire garnizoensstad. De meeste militaire domeinen zijn gevestigd in de bosrijke omgeving en hebben hun eigen voorzieningen. Aldershot wordt meer en meer een “ghost town” (zoals men tegenkwam in de “far west”), met weinig grote winkels, veel leegstand in het commerciële centrum, junkfood winkels en takeaways.
Het leger heeft er grote basissen, bv. militaire politie, logistiek en de grote medische dienst. Elke eenheid heeft bijna altijd een museum. Soms vind je er alleen maar uniformen en medailles en is het te bezoeken in het lokale gemeente- of stadhuis.
Het AMSM (Army Medical Services Museum) is gevestigd midden in het opleidingscentrum van de medische dienst Keogh Barracks, niet ver van Aldershot. We bezochten het op een regenachtige dag in december. Er is een parking voor bezoekers aan de buitenzijde voorzien, dan moet je je melden bij de poortwacht. Het gebouwtje werd bewaakt door drie, met automatische geweren bewapende soldaten, we moesten onze identiteitskaart afgeven en op “two feet” van het raam op een geel kruis gaan staan en recht naar het raam kijken. Dan werd er een foto van ons gemaakt en kregen we een speciale badge. Er mocht niet gefilmd worden op de basis en we kregen een escorte in de vorm van een in de pas lopende rekruut mee naar het museum. Dit lag trouwens midden in het opleidingskamp.
Het museum vertelt de geschiedenis van de medische dienst vanaf de Engelse burgeroorlog tot de hedendaagse conflicten. Hier niet alleen uniformen en insignes, maar ook veel uitrusting en levensechte nagebouwde scènes. Buiten op het gras nog een collectie van oude ambulances en een ambulance treinwagon.
Men krijgt een goed idee van de werking van zowel het RAMC (Royal Army Medical Corps, als van het RAVC (Royal Army Veterinary Corps), het RADC ( Royal Army Dental Corps) en het QARANC (Queen Alexandra’s Royal Army Nursing Corps).
De eerste scène die je ziet als je binnenkomt, is een soldaat tijdens de Engelse burgeroorlog (rond 1650) die met zijn tanden het lederen omhulsel van zijn kruitbuidel opendoet en een gaaf gebit moest hebben. Hier merk je al de nadruk op een sterke aanwezigheid van tandartsen in het leger. Je vindt er ook tandprotheses, gemaakt door krijgsgevangenen tijdens WWII in de Japanse interneringskampen.
Verder, via de oorlog tegen Napoleon, de Krimoorlog en de Boer War, kom je bij de eerste wereldoorlog, waar de grote ommekeer wat betreft medische en verpleegkundige organisatie, werking en inventie zich voltrok. Reden? De grootschaligheid op nooit gekende hoogte van het aantal soldaten met dito aantal slachtoffers en natuurlijk het gebruik van alsmaar krachtigere bewapening.
Het Britse leger voerde de efficiëntie van zijn medische dienst met krachtige schreden op, vooral dankzij Lt. General Sir Alfred Keogh (vandaar de naam van de kazerne). In het museum zie je een scène waarbij een gewonde ruiter samen met zijn paard wordt behandeld. De veearts verzorgt de wonde van het paard. De veearts officier droeg een zwaar kaliber revolver (meestal om gewonde paarden uit hun lijden te verlossen). Er stierven 8.000.000 paarden in WWI!!
Ook recentere conflicten (van Northern Ireland over The Falklands War tot Afghanistan) krijgen aandacht.
Je vindt er ook iets over het Victoria Cross bij de medische dienst. Dit is de hoogste legeronderscheiding in Groot-Brittannië. In totaal hebben ongeveer 29 medische personeelsleden de medaille gehad (remember Dr. Chavasse – ‘t Periodiekske nummer 19 – 4 november 2008).
Deze medaille bestaat echter ook voor dieren: The Dickin Medal is dus het equivalent voor het VC. De naam gaat terug naar Maria Dickin, die de stichtster was van PDSA, een liefdadigheidsorganisatie in Groot-Brittannië (People’s Dispensary for Sick Animals).
Tussen 1943 en 1948 hebben 54 dieren de medaille gekregen: 32 duiven – 18 honden – 3 paarden en 1 kat.
In het museum hier vertelt men de verhalen van drie honden die de medaille kregen in recentere conflicten.
Tot slot: waarom duiven? Een voorbeeld: Commando was een prijsduif die in WWII 90 vluchten deed naar het door de nazi’s bezette Frankrijk en berichten in metalen omhulsels rond zijn pootjes meebracht. Hij kreeg zijn medaille in 1945 voor … “animal bravery” (dierenmoed).