Alom geschiedenis rond Saint-Quentin

 

Vanuit het centrum van Saint-Quentin bereik je zeer vlug het rustige platteland. In dit licht golvend landschap kom je ook veel geschiedenis en cultuur tegen. De D1044 volgt de Noordwestelijke richting daar waar departement d’Aisne grenst aan departement de Somme. Wie Somme zegt denkt vooral aan de gevechten van de zomer 1916, de beruchte en bloederige Slag van de Somme. De eerste oorlogsrelicten vinden we ook hier aan de D1044.

 

Riqueval en omgeving

 

Riqueval heeft een opmerkelijke oorlogsgeschiedenis en bezoek zeker eerst de Pont de Riqueval, een ietwat verkommerde brug over het Saint-Quentin kanaal, juist buiten het dorpje Bellicourt en gelegen over een nostalgisch routier restaurant ‘ Le Riqueval’, oubollig van buiten maar met een (h)eerlijke keuken. De brug is vooral bekend van een iconische foto waarop Brigadier Campbell duizenden soldaten toesprak drie dagen na de inname in september 1918. Duizenden die als mieren de berm bezetten.

De rivieren en kanalen hebben hier altijd een belangrijk karakter gehad. In het gehucht Bellicourt is er een echt architectonisch wonder, Le Tunnel Souterrain de Riqueval. Om de Schelde rond Cambrai en de Oise in Chauny met elkaar te verbinden opende men in opdracht van Napoleon in 1810 het kanaal van Saint-Quentin. Door deze verbinding via de rivieren Oise, Somme en Schelde kon men het Parijse bekken in contact brengen met Noord Frankrijk en België. Om dit te volbrengen waren er 35 sluizen nodig en twee tunnels. De tunnel van Tronquoy is iets meer dan 1 km lang, maar het pronkstuk inzake constructie is de Riqueval tunnel die iets meer dan 5 km lang is. Napoleon zelf kwam de tunnel inhuldigen. Niet alleen de tunnel is uniek maar ook de wijze waarop de boten de tunnel doorvaren is speciaal. De techniek voor het doorvaren is een kettingsleepboot. De boot trekt zich voort via een ketting op de bodem, de ketting is iets meer dan 8.000 m lang. Door de jaren heen is de manier van trekken verschillende malen gewijzigd. Beginnen deed men gewoonweg door de boot te trekken met mankracht: 7 tot 8 man deden er ruim 12 tot 14 uur over. Hierna schakelde men over op een sleper geduwd  door 7 tot 8 paarden, die op een rotonde molen  van de sleper stonden. Industriële kracht kwam later door het gebruik van stoom ( de toueur a vapeur) Dit systeem gaf echter geregeld rookvergiftigingen en vanaf 1906 schakelde men over op een elektrisch model voor de sleper. Hoe dit allemaal in zijn werk ging en hoe het er nu aan toegaat zie je in de tot museum omgebouwde toueur. Het hedendaags systeem kan tot 30 boten trekken, de doortocht duurt ongeveer drie uur. De tunnel wordt nog steeds gebruikt door lichte vrachtschepen of plezierbootjes. De breedte is zeer beperkt zodat niet alle boten er door kunnen. Hierdoor wordt het kanaal ook minder gebruikt. Het Canal du Nord dat in de jaren ’60 ontstond, heeft veel taken overgenomen. Bekijk ook zeker de zeer duidelijke film over de Touage. je kan hem bekijken in het gebouw van de dienst van toerisme van de streek naast het museum. De tunnel bereik je na een fikse afdaling en als je geluk hebt kan je een passage van de sleper zien. De doortochten gebeuren alleen in de morgen.

 

www.ot-vermandois.com

Bony

 

De tunnel van Riqueval loopt ook onder het dorpje Bony. Hier ligt ook een van de vijf Amerikaanse begraafplaatsen met slachtoffers van wereldoorlog I. Het Somme American Cemetery ligt strikt genomen nog niet op het grondgebied van de Somme maar is de verzamelplaats van Amerikaanse gesneuvelden uit de Somme regio en het gebied van de Hindenburglinie, waar Bony  deel van uitmaakte. Het wordt beheerd door het AMBC ( American Battle Monuments  Commission ) de Amerikaanse tegenhanger van het Britse CWGC. Er staan bijna 2.000 zerkjes, ook enkele Amerikaanse verpleegsters hebben hier hun laatste rustplaats. Het domein staat bol van de symbolen. in de kapel  die van binnen en van buiten ook veel symbolen heeft, zie je 300 namen van soldaten die geen gekend graf hebben. Er is een visitors center en van hier uit is er een laan naar de begraafplaats, een laan omzoomd met Franse lindebomen. In het park verschillende Amerikaanse inheemse bomen. De vlaggenstok in het midden van  de vier indelingen van de begraafplaats  is de hoogste van alle Amerikaanse begraafplaatsen en is omringd door grote bronzen Wereldoorlog I helmen. Handig meegenomen, in de bezoekersruimte is er een toilet.

www.abmc.gov

Familistère

 

Ten noordoosten  van Saint-Quentin ligt het kleine stadje Guise. In Guise is er een stad in een stad genaamd Familistère. Het is een creatie van de Franse industrieel en weldoener Jean-Baptiste Andre Godin. Het is het verhaal van de economische en sociale geschiedenis in de 19e en begin 20e eeuw. Vergelijk het een beetje met ‘ Port Sunlight’ van Lord Lever, in Engeland of in kleinere versie Saltaire ( ook Engeland) of New Lanark ( Schotland). Godin startte als zoon van een slotenmaker in het midden van de 19e eeuw met een werkplaats voor gietijzeren kachels. Door het ter plaatse smelten van het materiaal leverde hij hoge kwaliteit en maakte hij snel fortuin. De productie werd uitgebreid met fornuizen, kookketels, pannen, wafelijzers en vele andere gietijzeren gebruiksvoorwerpen. Het fabriek aan de Oise rivier telde op een zeker ogenblijk wel 2.500 werknemers. Godin zelf volgde de theorieën van Charles Fournier, een Franse utopist. Godin wilde zijn rijkdom gebruiken ter verbetering van de levensomstandigheden van zijn werknemers. Een utopisch socialisme noemde hij het. Rond 1859 verrees aan de overkant van de rivier een enorm bouwwerk. Een Sociaal Paleis noemde Godin het. Een centraal paviljoen met twee vleugels. De appartementen voor zijn werknemers in dit gebouw zijn ruim en luchtig in vergelijking met de toenmalige sloppenwijken. Helderheid en luchtcirculatie zijn een prioriteit. Naast de woonruimtes voorzag Godin ook een school, een wasruimte met ernaast een zwembad, een theater, een kinderoppas en een winkelruimte. Hij gaf zijn personeel ruimte, verse luchtcirculatie, warmte, voldoende lichtinval, drinkbaar water, hygiëne, opvoeding en zelfs een soort van sociale zekerheid.

Zijn doorzettingsvermogen was even onverwoestbaar als zijn gietijzeren kachels. Hij gaf zijn verwezenlijking de naam: Familistère. Een nieuw woord in feite. Een samenvoeging van familie en phalenstere ( = een plaats waar meerdere families leven en werken en waar ze alles vinden wat noodzakelijk is voor hen). Het systeem kende zijn ups en downs tot in 1968 de zogenaamde coöperatieve werd ontbonden. Zoals op zoveel plaatsen van verval werd het domein jarenlang verwaarloosd tot er in 1996 een ambitieus plan kwam om alles terug in zijn volle glorie te restaureren en het open te stellen voor het publiek. Een unieke samenwerking tussen het departement van de Aisne, de stad Guise en privé initiatief.
Trek zeker een halve dag uit voor het bezoek. Op sommige tijdstippen zijn er korte geleide rondleidingen. De site is verdeeld in verschillende gebouwen. In ‘ Les Economats’ is het onthaal met achterliggend een info gedeelte met een grote maquette van de site. Naast het onthaal heeft Les Economats nog een restaurant met een lekker dagmenu aan zeer sociale prijzen. ( Hier heeft Godin nog steeds zijn invloed). Recht tegenover het standbeeld van de stichter zie je het Centrale Paviljoen. Het had een capaciteit van 150 appartementen. Laat je aangenaam verrassen door het iconische luchtige binnenplein, sierlijk in gele steen. Op elke verdieping heb je tentoonstellingsruimtes over de verschillende onderwerpen aangaande de geschiedenis van de site. Alles komt aan bod met de bouw en de leefruimtes die je een idee geven hoe de bewoners leefden, maar ook veel materiaal over de productie van de gietijzeren kachels en fornuizen. Zelfs de wiegen hadden een eigentijdse toets bij Godin. Hij vond dat baby’s niet volledig moesten ingepakt worden want dit was volgens hem schadelijk voor de evolutie van het kind. Hij koos voor een grote open  matras gevuld met zemelen en bedekt met een katoenen doek. De zemelen waren zeer absorberend en alleen de doek moest gewassen worden.

Het theater, het privé appartement van Godin en de aparte wasplaats met het zwembad zijn ook open voor het publiek net als de tuin. Noteer ook dat er nog steeds een Godin fabriek is in Guise.

www.familistere.com

De kathedraalstad Laon is ook niet ver van Guise en het gebied rond Saint-Quentin is vlot bereikbaar met de wagen en een rustige streek om te rijden.

Tekst en foto’s: Gust Charrin.